aan mijn jongste zoon

Lachend vind ik je in je bed,

In je loopstoel was het eerst wennen,
hebt met je speelgoed volle pret,

nu schijn je de hele kamer door te rennen,

dan kijken die donkere ogen me aan,

aan het raam wil je alles bekijken,
alsof je zegt:" blijf daar nou niet zo staan,

alleen die plant, kon ik die nou maar bereiken,


deze kleine guit,

de kamer door, kraaaiend van plezier,
wil nu zijn bedje wel eens uit.

zit je dan weer daar, dan weer hier.

Bij het aankleden op de vroege dag,

Ook voor je broer heb je een stralende lach,
krijg ik al een stralende lach,

ik hoop dat dit altijd zo blijven mag,


trappelende beentjes,

en de hond met zijn snoet in je gezicht,
probeer ze eens te pakken, die kleine teentjes,

brengt je ook al niet uit je evenwicht,


van plezier doe je je dan kraaien,

je bent een en al nieuwsgierigheid,
en probeert nog harder met je beentjes te maaien.

lijkt op alles voorbereid.

Met eten ben je meneertje ongeduld,

Maar dan ineens van al dat gedoe,
je buikje moet vlug gevuld,

mama, ik word nu toch wel moe,


mopperen wanneer het niet snel genoeg gaat,

je gaat je vingers eens bekijken,
daarna ga je bij papa aan de praat,

en weet niet voor welke te bezwijken,


boertjes doe je wel een paar,

de duim is waar je voor koos,
tegelijkertijd trekkend aan papa's haar.

 ik breng je naar bed,
en al snel slaap je weer als een roos.


Van alles wil je ondernemen,
veroorzaakt hiermee grote en kleine problemen,
van alles wil je worden,
soms neem je daarbij te hoge horden,
Zorro of superman,
word ik als ik groot ben,
of als ik heel hard werk,
word ik net als papa heel erg sterk.

Hele bouwwerken wil je maken,
en gaat door tot alle blokken opraken,
je traktor is je favoriete vervoer,
en maakt hiermee soms al een hele toer,
het hele huizenblokje rond,
liefst met een lollie in je mond.

Stoer wil je af en toe zijn,
klimmend op rekken groot en klein,
knikkeren vind je ook heel leuk,
alleen krijgt je plezier wel eens een deuk,
wanneer de anderen dan winnen,
dat gaat dan niet volgens jouw zinnen.

 

Oh ja, voetballer of politieagent,
word je ook wanneer je groot bent,
maar ja, je zult nog veel moeten leren,
en vaak zul je je nog bezeren,
want groot worden gaat met vallen en opstaan,
dat hebben alle groten al eens gedaan.

Maar je hebt nog je hele leven,
wacht jij nog maar even,
kom af en toe nog maar lekker op mijn schoot,
je bent nog lang niet groot,
want dit staat buiten kijf,
je wordt tenslotte pas vijf.