mijn trap van tien

Ik las deze week een gedicht, en dacht, er zijn verschillende manieren om een trap te bezien,

Net zoals er verschillende manieren zijn om ons leven te bezien.

 

 

Ik begon onder aan mijn trap,

En klom naar boven,

Kwam ook weer met een harde klap,

Naar beneden, met veel bulten en kloven.

 

Ik zag je liefde aan voor onvoorwaardelijk,

Zag je andere ik niet meteen,

Belandde op tree negen, vrijwel onmiddelijk,

En stond al wankel op een been.

 

De achtste tree werd geopenbaard,

Toen de kinderen werden geboren,

De oorlog werd ze toen verklaard,

Want je mocht ze niet zien of horen.

 

Liefde aan de kinderen,

Trok de aandacht weg van jou,

Je vond dat ze jou leven hinderen,

En bond me vast met een onzichtbaar touw.

 

Hierdoor werd ik naar tree zeven getrokken,

Je eiste me totaal op,

Gebruikte mentale stokken,

Alleen zo voelde jij je top.

 

Je noemde me liefdevol, je persoonlijke hoer,

Dat je mij vernederde, gaf een evenwicht,

Mijn gevoel scheelde je geen moer,

Zo kwam tree zes in zicht.

 

Ik verloor mijn balans,

Van binnen ging ik dood,

Tree vijf kreeg zijn kans,

Door de respectloosheid die je mij bood.

 

Zelfs wanneer ik ziek was,

Uitgeput en zwak van alle zorgen,

Ik hoorde te lopen in de pas,

Die je uitstippelde, gisteren, vandaag en morgen.

 

Zo kwam tree vier tevoorschijn,

Zo kon ik niet meer leven,

Ik kon mezelf niet meer zijn,

Had geen kracht meer iets te geven.

 

Hierdoor je boosheid weer opgewekt,

Dreigde je met de kinderen,

Zo verklaarde je onbedekt,

Ze zouden moeten verdwijnen als ik zo zou blijven hinderen.

 

Ik kon mijn oren niet geloven,

En sloeg in paniek over een tree,

Keek nog eens naar boven,

Stond ik werkelijk al op tree twee.

 

Tree een kwam al zeer snel,

Zelfs de kinderen zagen het komen,

Inmiddels wist ik wel,

Afgelopen was het met mijn dromen.

 

Jaren lang heb ik gepraat,

Maar je wilde me niet horen,

Je ego was alleen met drank en seks gebaat,

Je kon me alleen maar de grond in boren.

 

Je ego was belangrijker dan wij,

Vol van ziek zijn en drank,

Vol met zelfmedelij,

Nam je mijn vertrek niet af in dank.

 

Nu sta ik op mijn eigen trap,

Heb op tree een mijn angsten achtergelaten,

Ben nu op weg met mijn volgende stap,

En ineens wil je steeds maar praten.

 

Ik heb begrepen waardoor het is gekomen,

Vergeven is de volgende stap,

Vergeten, nee, ik ben gestopt met dromen,

Dat is tree twee van mijn trap.

 

Ik kijk nu naar boven,

En zie vol goede moed,

En kan vol vertrouwen erin geloven,

Nu is mijn trap stevig en goed.