aan mijn oudste zoon
In diepe slaap gehuld,
lig je lekker in elkaar gekruld,
je duimpje in je mond gestoken,
zijn je droompjes net ontloken.
de dekens onder je lichaam zo klein,
zou het er onder niet fijner zijn?
Wat zou er in dat kleine hoofdje omgaan?
kon ik je maar goed verstaan.
begrijpen wat je voelt,
of wat je vaak bedoelt,
zou je voelen dat ik van je houd,
met dat kleine hartje van goud.
dat bedenk ik als ik naar je kijk,
dan voel ik me plotseling zo rijk,
want in je slaap, voel je mijn nabijheid,
en met een warm gevoel van tederheid,
voel ik dat jouw handje de mijne pakt,
en hem tegen je wangetje aanplakt,
je oogjes gaan even open,
dit moment kun je voor geen goud kopen.
en voordat je droompjes weer verdergaan,
kon ik heel duidelijk verstaan,
met een glimlach op je gezicht,
nog even je oogjes op mij gericht.
een tedere druk in mijn hand,
voordat je verder gaat in dromeland,
zeg je heel zachtjes,
Hoi.
en ik weet dat het goed is zo.
Een slapend kind
Door iedereen bemind
Met ogen die de hele dag
Stralend door het leven gaan
Soms zie je wel een traantje staan
Maar vrolijkheid voert de boventoon
Hij weet nog niet van ’s werelds hoon
Hopend dat hij ook bij zulke zaken
Niet uit zijn humeur zal geraken
Dit zou je hem mee willen geven
In zijn verdere leven
Laat hem nu slapen in onschuld
Zijn verdere leven nog in nevelen gehuld
Laat hem lachen zolang het kan
En volop genieten ervan
Dat wij nu nog zorgen
Voor de dag van morgen
De dag dat hij het zelf moet gaan leren
Om te preseteren
Die dag komt toch al zo vroeg
Dus voor nu is het even genoeg
Dat hij vrolijk door het leven kan gaan
Wetend dat hij niet alleen hoeft te staan
Nu nog lekker slapen zonder zorgen
Voor die dag van morgen
Ligt daar dat kleine kind
Door iedereen bemind....
Twee grote ogen,
die steeds maar pogen,
mij uit te dagen,
mij willen plagen.
twee dwingelandjes,
met grijpgrage handjes,
overal in de weer,
daar kijk ik dan op neer.
en denk dan bij mezelf,
ja dat is mijn kleine deugnietje,
dat grote, kleine pietje,
dat is mijn zoon.